19 november 2025

Gemak met een prijskaartje

image for Gemak met een prijskaartje image

Beeld: Shutterstock

Tekst: Lize de Klerk en Ad van Heijst

De snelle opmars van AI in organisaties biedt ongekende mogelijkheden, maar gaat gepaard met een groeiende ecologische belasting. In dit artikel verkennen we hoe informatie­professionals kunnen bijdragen aan bewust en verantwoord gebruik van AI door hun expertise in informatiebeheer, data­minimalisatie en beleid in te zetten.

In overheidsorganisaties is AI in opkomst, vaak nog in de vorm van experimenten en pilots. Uit het rapport Focus op AI bij de rijksoverheid van de Algemene Reken­kamer blijkt dat AI-toepassingen vooral worden verkend in domeinen als fraude­bestrijding, documentanalyse en besluitvorming. Gemeenten experimen­teren met AI voor het automatisch classificeren van binnenkomende documenten en het verbeteren van dienst­verlening, zoals blijkt uit onderzoek van TNO. Tegelijkertijd is generatieve AI al beschikbaar voor medewerkers via publieke tools, en wordt deze steeds vaker gebruikt voor dagelijkse taken. Deze verschuiving van centrale experimenten naar persoonlijk gebruik vraagt om begeleiding.

AI-toepassingen bieden gemak en efficiëntie, maar brengen ook een aanzienlijke ecologische belasting met zich mee. De benodigde rekenkracht, dataopslag en infrastructuur vragen veel energie en water en de productie van hardware leidt tot grondstofverbruik en elektronisch afval.

Ecologische impact

De opkomst van AI vergt steeds meer rekenkracht en opslagcapaciteit, die op hun beurt weer extra energie- en waterverbruik met zich meebrengen. Wanneer we kijken naar de opslagcapaciteit dan groeit de wereldwijde hoeveelheid digitale gegevens exponentieel. Volgens de International Data Corporation (IDC) zal het totale datavolume stijgen van ongeveer 130 zettabytes in 2025 naar ruim 400 zettabytes in 2028. Om dit tastbaarder te maken: om 130 zettabyte op te slaan zou je 130 miljard harde schijven van 1 terabyte nodig hebben.

Deze data worden grotendeels opgeslagen in datacenters over de hele wereld. In 2024 verbruikten deze datacenters wereldwijd ongeveer 415 terawattuur (TWh) aan elektriciteit. Dat is ongeveer 1,5 procent van het totale wereldwijde stroom­verbruik. Prognoses van het Internationaal Energieagentschap (IEA) geven aan dat dit verbruik kan verdubbelen tot 945 TWh in 2030, vergelijkbaar met het huidige elektriciteitsverbruik van Japan.

AI is een belangrijke aanjager van deze stijging. In 2024 was AI verantwoordelijk voor 11 tot 20 procent van het stroom­verbruik van datacenters, en dit aandeel kan oplopen tot 50 procent in 2025. Het trainen van een groot taalmodel zoals GPT-3 kost naar schatting 1.287 mega­wattuur (MWh) aan elektriciteit – vergelijk­baar met het jaarlijkse verbruik van ruim 120 Neder­landse huishoudens – en duizenden liters water voor koeling. De CO₂-uitstoot van datacenters wordt geschat op 180 miljoen ton in 2024, met een verwachte stijging naar 300 miljoen ton in 2035. Ruim 13,6 miljard bomen zouden een jaar nodig hebben om deze hoeveelheid CO₂ te compenseren.

Deze duizelingwekkende cijfers maken duidelijk dat de inzet van AI en digitale opslag niet alleen technologische, maar ook ecologische gevolgen heeft. Voor organisaties betekent dit dat de digitale infrastructuur en het gebruik van AI-toepassingen steeds nadrukkelijker onderdeel moeten worden van duurzaamheids­beleid.

*Dit artikel verscheen in Od 47: Dubbel duurzaam. Meer lezen? Meld je dan hier aan voor een abonnement of vraag een gratis presentexemplaar op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *