7 oktober 2025

Het glazen doolhof

image for Het glazen doolhof image

Beeld: Shutterstock

De zoektocht eindigt waar hij begint. Bij de bron. Bij de informatie-explosie die we zelf hebben gecreëerd. Dertig jaar geleden paste het gemeentearchief in een kelder. Nu produceren we elke maand meer documenten dan onze voorgangers in een jaar. Digitale technologie stelde ons in staat om exponentieel meer informatie te creëren, tegen een fractie van de kosten en in een fractie van de tijd. Maar niemand dacht na over het beheersen van deze lawine.

Het resultaat? Informatie staat overal en nergens. In clouds, op netwerkschijven, in mailboxen, en ja, ook nog op papier. Samenhang? Zoek maar. Volledigheid? Wie weet. Versiebeheer? Een nachtmerrie. Structuur? Ieder voor zich. En ondertussen vragen burgers niet om informatie. Ze willen antwoorden. Simpele, heldere antwoorden op normale vragen. Maar wij begraven die antwoorden onder terabytes aan digitaal puin.

Waarom: de grote omkering

We hebben jarenlang ons best gedaan. Documenten gepubliceerd, portals gebouwd, systemen ingericht. En het werkte. Voor ons. Voor wie de weg kende in onze informatiehuishouding. Maar de wereld is veranderd. Burgers zijn Google gewend. Ze verwachten antwoorden, geen archeologische expedities. Ze willen een gesprek met de overheid, geen speurtocht door duizenden pdf’s. En met de komst van AI-technologie zoals ChatGPT kunnen we die wens eindelijk waarmaken. De paradox van transparantie: we publiceren ons suf. Duizenden documenten. Terabytes aan data. Alles openbaar, alles online. We zijn transparant geworden zoals een glazen doolhof transparant is: je ziet alles, maar je vindt niets. Een burger zoekt naar de plannen voor het park bij haar huis. Ze verzuipt in raadsverslagen, beleidsnota’s, bestemmingsplannen. Alles staat er. Ergens. Maar waar? In welk document? Onder welke noemer? Met welke zoekterm? We zijn transparant geworden op een manier die alleen wijzelf begrijpen. Het is transparantie voor ambtenaren, door ambtenaren. Een fort van openbaarheid waar de burger niet binnenkomt. Ondertussen gebeurt er iets. Burgers gebruiken ChatGPT om hun belastingaangifte te doen. Ze vragen Google AI om juridisch advies. Ze laten Copilot hun brieven schrijven. Binnen een jaar praat de helft van Nederland dagelijks met AI. En wat doen die AI’s als burgers vragen naar gemeentelijke informatie? Die verzinnen het. Hallucinerend. Omdat onze documenten onvindbaar zijn. Omdat we schrijven in een taal die zelfs de slimste AI niet kan ontcijferen. De klok tikt. Elke dag dat we wachten, trainen burgers hun AI-assistenten om ons te omzeilen. Om informatie elders te zoeken. Om de overheid te negeren. Maar er is een uitweg. Het probleem en de oplossing zitten aan de voorkant. Bij elke ambtenaar die een document schrijft. Want AI kan alleen vinden wat wij vindbaar maken. AI kan alleen begrijpen wat wij begrijpelijk opschrijven. Dit is geen luxe meer. Dit is noodzaak. We moeten vanaf de bron schrijven voor mens én machine. AI moet ons helpen, wellicht dwingen, om eindelijk helder te formuleren wat we bedoelen. Niet morgen. Nu. Stel, we leven in een wereld waarin elk overheidsdocument vanaf het eerste woord is geschreven om gevonden te worden. Niet door mensen, maar door machines die namens mensen zoeken. Een wereld waarin de computer begrijpt wat we bedoelen, omdat wij hebben geleerd te schrijven wat we bedoelen. Dit is geen toekomstmuziek. Dit is morgen. Als we vandaag beginnen.

*Dit artikel verscheen in Od 46: Kunstmatige intelligentie. Verder lezen? Meld je dan hier aan voor een abonnement of vraag een gratis presentexemplaar op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *