Ellen van den Bersselaar is BIM & Linked Data consultant bij BIM-Connected
In het begin van de 20e eeuw werd Paul Otlet, een Belgisch bibliograaf en ondernemer, bekend als de “vader van de informatie”. Otlet ontmoette zijn langdurige samenwerkingspartner, Nobelprijs voor de Vrede-winnaar Henri La Fontaine en rond 1895 bedachten ze een wereldwijd informatiecentrum voor bibliografische gegevens: het Universeel Bibliografisch Repertorium.
Opgeslagen in de vorm van een kaartencatalogus bood het Universeel Bibliografisch Repertorium een “query-service” of “opvraag-service” aan, waar onderzoekers hun zoekopdrachten per post of telegraaf naartoe konden sturen. Het personeel probeerde vervolgens alle relevante informatie te vinden en terug te sturen met kopieën van hun gecatalogiseerde kaarten. Met deze overvloed aan letterlijke, fysieke informatieve kaarten publiceerde Otlet zijn nieuwe classificatieschema, het Universeel Decimaal Systeem (UDC). Het UDC-systeem vereenvoudigde het vinden van boeken en documenten door gebruik te maken van nummers en symbolen, zie ook figuur 1, en legde de basis voor informatiemanagement in moderne bibliotheken en archieven. Snel vooruit naar de dag van vandaag. We zitten tot onze nek in het digitale tijdperk en proberen het hoofd boven water te houden in een zee van data. Dus hoe vinden we onze juiste “kaarten” in een oneindig, vaak niet goed verbonden web van informatie? Om een antwoord te vinden op deze vraag zullen we in dit artikel navigeren door de archiefontwikkelingen tot aan het digitale tijdperk, van Basisarchiefcode tot Linked Data, en de noodzaak voor uitgebreide en onderling verbonden informatiesystemen.
Basisarchiefcode
Geïnspireerd door Otlets baanbrekende werk, werd in 1908 de Nederlandse Basisarchiefcode (BAC) geïntroduceerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze code moest dienen als nationale standaard voor het structureren en classificeren van overheidsdocumenten en ervoor zorgen dat archieven uniform en toegankelijk waren. Stel je gemeentelijke kantoren voor als enorme, zorgvuldig georganiseerde archiefkasten waarin elk document een specifieke plaats en code had. De BAC stroomlijnde de organisatie en het terugvinden van overheidsdocumenten, waardoor de chaos van papieren rommel werd vervangen door gestructureerde efficiëntie.
Met de BAC in de hand begonnen we specifieke codes toe te kennen aan documenten voor betrouwbare, systematische opslag en natuurlijk gemakkelijke terugvindbaarheid.
Maar, kun je je voorstellen wat een enorme inspanning komt kijken bij bijvoorbeeld het wegenonderhoud in een stad als Amsterdam? Elk document met betrekking tot wegenonderhoud – vergunningen, blauwdrukken, onderhoudslogs en inspectierapporten – moest nauwkeurig gecodeerd en opgeslagen worden in specifieke mappen volgens de BAC-structuur. Als je een bepaald document nodig had, moest je de exacte code onthouden of urenlang door stapels papierwerk ploegen. Het was een effectief systeem voor die tijd, maar ongelooflijk arbeidsintensief.
*Dit is het eerste deel van een artikel uit Od 38: Werken met ruimtelijke data. Verder lezen? Meld je dan hier aan voor een abonnement of vraag een gratis presentexemplaar op.