Tekst Anette de Lange
Zo’n 35 jaar geleden begon ik aan de voorbereidingen voor mijn opleiding aan de Rijksarchiefschool. Ik kreeg van mijn toekomstige mentor wekelijks les in allerlei hulpwetenschappen van geschiedenis: heraldiek, zegelkunde, munt- en penningkunde, metrologie. Ook de Rijksarchiefschool richtte zich daar deels op: kerkgeschiedenis, genealogie, chronologie, paleografie… Natuurlijk leerde ik in mijn opleiding meer: ordenen en beschrijven, materieel beheer, informatica en het toezicht houden op de niet-overgebrachte archieven. Vanwege de verkorting van de overbrengingstermijn van 50 naar 20 jaar in de Archiefwet, was dit belangrijk. Ik leerde dat de archivaris een informatieprofessional moet zijn, die voor het beheer en dienstverlening specifieke historische kennis nodig heeft.
Die nieuwe Archiefwet trad pas 10 jaar later in werking. Volgens de wet houdt de archivaris toezicht op de niet-overgebrachte overheidsinformatie en is de archivaris de beheerder van de overgebrachte archieven: de archivaris als informatieprofessional. De Archiefschool ging meer nadruk op informatiemanagement leggen. Men verwachtte dat de Wob (1991) en de Archiefwet snel door een Informatiewet vervangen zou worden. In 2000 kwam OCW voor de herziening van het archiefbestel met het rapport Archieven in de etalage. De archivaris kwam door samenwerkingsverbanden vaak op afstand te staan en werkte niet meer in een “archiefdienst” maar in een historisch of erfgoedcentrum. Deze moesten zich primair richten op exploitatie, het dienstbaar maken van de collectie voor een breed publiek; de openbaarheidsbeperkende Auteurswet en privacywetgeving kregen weinig aandacht. Dat de informatie primair wordt bewaard voor recht en bewijs en maar een klein deel door de samenleving als “erfgoed” wordt beschouwd, was niet belangrijk. De archivaris kon meer historicus zijn.
Een aantal randvoorwaarden uit dit stuk zijn nooit gerealiseerd. In de Archiefwet moesten kwaliteitseisen voor archieven komen. De archiefbranche heeft servicenormen en een kwaliteitshandboek opgesteld, maar dit is geen wet. Toezicht werd van groot belang geacht, maar het toezicht zou geen primaire taak van de archivaris zijn. De voorgestelde landelijke onafhankelijk georganiseerde inspectie is er echter nooit gekomen. De Wet revitalisering generiek toezicht liet in 2012 de archivaris in een spagaat vallen. De rol als toezichthouder werd versterkt, terwijl deze 12 jaar naar de achtergrond was verdwenen. De archivaris pakte deze rol weer op, maar kennis, kunde en/of capaciteit moesten weer opgebouwd worden.
Nu ligt er een nieuwe concept-Archiefwet: geen informatiewet, geen kwaliteitseisen voor archiefdiensten, geen landelijke onafhankelijke inspectie; geen exploitatie van de collectie, maar wel “passieve” openbaarheid, wel een verkorting van de overbrengingstermijn naar 10 jaar en de archivaris als toezichthouder. De nieuwe wet gaat uit van de archivaris als informatieprofessional. Daarnaast is er veel geïnvesteerd in nieuwe vormen van controle op overheidsinformatie: ENSIA, BIO, FG, CISO… Had goed toezicht op de informatieketen en het na- en bijscholen van de archivaris hieraan een bijdrage kunnen leveren?