27 september 2012

Een nieuw kabinet, een nieuw informatiebeleid?

image for Een nieuw kabinet, een nieuw informatiebeleid? image

Wie de verkiezingsprogramma’s c.q. -beloften er nog eens op naleest, komt al snel tot de ontdekking dat schuldencrisis, woningmarkt, asielbeleid, bestuurlijke organisatie en leefmilieu aanzienlijk meer aandacht krijgen dan ‘informatiebeleid’. Maar wat zeggen de programma’s eigenlijk over het overheidsinformatiebeleid? Hoe draagt informatiebeleid bij aan de oplossing van bestuurlijke, economische en maatschappelijke vraagstukken? In alfabetische volgorde.

Wie de verkiezingsprogramma’s c.q. -beloften er nog eens op naleest, komt al snel tot de ontdekking dat schuldencrisis, woningmarkt, asielbeleid, bestuurlijke organisatie en leefmilieu aanzienlijk meer aandacht krijgen dan ‘informatiebeleid’. Maar wat zeggen de programma’s eigenlijk over het overheidsinformatiebeleid? Hoe draagt informatiebeleid bij aan de oplossing van bestuurlijke, economische en maatschappelijke vraagstukken? In alfabetische volgorde.

De partijprogramma’s
Voor het CDA is ‘ICT’ onder meer een belangrijk middel om de burger een luidere stem te geven bij het ontwerpen, uitzetten en uitvoeren van beleid (burgerparticipatie). Slimme inzet van ICT moet ook leiden tot grotere efficiency, waardoor de regeldruk voor burgers en vooral voor bedrijven gestaag zal verminderen. Verder is het CDA is vóór ‘ontschotting’ van regelgeving, met name in het sociale domein en in het omgevingsrecht. Dat moet leiden tot integrale, transparante en snellere procedures. Het koppelen van persoonsgegevens aan die van belastingdienst en uitkeringsinstanties kan belasting- en uitkeringsfraude terugbrengen.

De ChristenUnie is ‘Voor de verandering’ – zo luidt ook de titel van haar programma. De CU wil Burgernet uitbreiden en promoten, het omgevingsrecht stroomlijnen en de burger meer inspraak geven. Burgers moeten beter worden beschermd tegen de nadelige (privacy)effecten van digitalisering. Met persoonsgegevens moet zorgvuldig worden omgegaan – de overheid mag gegevens niet nodeloos lang bewaren. Internetfiltering moet mogelijk zijn om, bijvoorbeeld, kinderen te beschermen tegen kwalijke internetpraktijken.

D66 vraagt vermindering van controle- en lastendruk, vooral voor bedrijven. De overheid moet snelle, vaste en mobiele digitale netwerken faciliteren: zij vormen de basis voor onze digitale economie. Maar voortschrijdende techniek en toenemende dataregistratie bedreigen de privacy; bescherming van de privacy vraagt om maatregelen, zoals voorafgaande privacy impact assessments, klachtregelingen en een Nederlandse Privacy Autoriteit – het College Bescherming Persoonsgegevens, maar dan ‘met tanden’ en een Meldpunt Datalekken. D66 wil onze digitale vrijheden als grondrechten verankeren. Nederland moet koploper zijn op het gebied van ‘open data’.

GroenLinks schenkt veel aandacht aan een transparante, vrij toegankelijke, digitale economie, samenleving en overheid – onder democratische controle en gecontroleerd door een onafhankelijke informatiewaakhond onder de werking van één Wet op de vrijheid van informatie. GroenLinks houdt niet van internetfilters. “Digitale informatiesystemen, diensten en producten worden zo ontworpen dat alleen noodzakelijke informatie wordt opgeslagen, voor een beperkte tijd, een vooraf beschreven doel en waar mogelijk anoniem.” De publieke sector moeten open standaarden toepassen en voorrang geven aan open source software.

De PvdA is tegen wet- en regelgeving die de privacy van alle burgers vergaand beperkt. Het CBP moet adviseren over de privacyaspecten van nieuwe regels. De PvdA is tegen internetfiltering en waarschuwt tegen beveiligingsmaatregelen die buitenproportioneel zijn, ten opzicht van reële dreigingen. Ontschotting van regelgeving (en daarmee, van informatievoorziening) moet leiden tot grotere transparantie en integrale (niet-verkokerde) dienstverlening mogelijk maken, zoals in de ruimtelijke en sociale sector.

De PVV is summier: “Privacy moet gewaarborgd zijn. Een inbreuk mag alleen plaatsvinden als dit juridisch strak geregeld is” – erg veel meer valt er in ‘Hún Brussel, óns Nederland’ niet over het overheids-ICT-beleid te lezen.

De SP wil mislukte ICT-projecten voorkomen door minder ingewikkelde ICT-projecten en meer samenwerking met bedrijven. Het internet moet voor iedereen vrij te gebruiken zijn. ICT is een belangrijke innovatiefactor; de overheid moet toezien op de veiligheid. Wie niet wil dat zijn profiel wordt opgeslagen en voor andere doeleinden wordt gebruikt moet zich kunnen laten registreren in een do-not-track-me-register. Het College Bescherming Persoonsgegevens krijgt meer sanctiemogelijkheden, als het aan de SP ligt.

De VVD vindt bescherming van de persoonlijke levenssfeer van groot belang. Er moeten betere waarborgen komen tegen misbruik van gegevensbestanden. Bij ontwerp en bouw van informatiesystemen moet met privacybescherming rekening worden gehouden (privacy-by-design) en voor de implementatie moet een privacy impact assessment worden uitgevoerd. Er moet een wettelijke plicht komen om datalekken te melden. Ook de VVD wil een hercodificatie van het hele omgevingsrecht.

Boodschap aan de kabinets(in)formateur
Vanuit de verkiezingsprogramma’s is de boodschap aan de kabinets(in)formateur duidelijk. Het nieuwe kabinet zal maatregelen moeten treffen om veilig gebruik van internet en social media te verzekeren. Informatie mag alleen voor wettige, geoorloofde doelen worden gebruikt en niet nodeloos lang worden bewaard. De vrijheid van informatie mag alleen worden ingeperkt als de privacy van de burger, de veiligheid van de staat of – bij sommige partijen – de zedelijkheid in het geding is. Impliciet zijn voor dit alles wettelijke grondslagen nodig en enkele partijen vragen daar expliciet om. De huidige wettelijke basis voor het overheidsinformatiebeleid is verbrokkeld en deels verouderd; soms is wetgeving ontoereikend, soms werken de regels verstarrend en belemmerend voor interoperabiliteit en samenwerking. Enkele partijen dringen aan op ontschotting, stroomlijning, integratie en hercodificatie van wet- en regelgeving, met name op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu (het omgevingsrecht) en in het sociale domein. Daar zal ontschotting van de informatievoorziening op moeten volgen – en vragen oproepen over doelbinding en privacybescherming. Op onderdelen is Europese regelgeving niet of gebrekkig in de Nederlandse regelgeving doorgevoerd. De meeste politieke partijen accepteren en realiseren zich dat steeds meer regelgeving, juist ook op informatiegebied, uit Brussel komt en ook in Nederland toegepast moet worden.

Het nieuwe kabinet – en binnen het kabinet, liefst één verantwoordelijke minister – zal de basis moeten leggen voor een raam- of aanbouwwet, waar eigentijdse principes met betrekking tot beheer, beveiliging en gebruik in worden vastgelegd en waarin successievelijk de belangrijkste aspecten wettelijk worden geregeld, in gezonde verhouding tot de te dienen doelen (vrijheid, toegankelijkheid, veiligheid, beschermde privacy, veiligheid van de staat); in samenhang en uitvoerbaar. Daarbij kan onder meer worden (voort)gebouwd op de proeve van de Algemene wet overheidsinformatie (2006) en op het WRR-rapport i-Overheid (2011). Het ‘boodschappenlijstje’ van zaken die voor (een andere) wettelijke regeling in aanmerking genomen zouden moeten worden, is lang. Een greep hieruit:

  • vrijheid van informatie, als een grondrecht;
  • doelbinding; koppeling van gegevens;
  • verplicht hergebruik; een verbod op overbodige, buitenproportionele gegevensuitvraag;
  • toegankelijkheid, ook voor mensen met beperkingen;
  • openbaarheid, modernisering van de WOB; minimalisering van de verstrekkingskosten;
  • privacybescherming; zeggenschap van de burger; een algemeen inzage- en correctierecht;
  • klachtrecht; uitbreiding van taken en bevoegdheden van de ombudsman en het CBP;
  • verplichte informatiekundige uitvoeringstoetsen en privacy impact assessments; privacy by design;
  • dataretentie;
  • beveiliging; audits; opsporing en vervolging; waarschuwingsdiensten; meldingsplicht van incidenten;
  • identificatie en autorisatie;
  • digitale dossiervorming en archivering;
  • standaards (berichten; gegevens);
  • publiceren en bekendmaken.

Een aardige portefeuille voor een minister, nietwaar?

Kees.duijvelaar@gmail.com, Kees Duijvelaar is senior beleidsmedewerker bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *