Als je in Nederland een Wob-verzoek indient, wacht je gemiddeld 161 dagen. Dat concluderen het Instituut Maatschappelijke Innovatie en Open State Foundation in het vandaag gepubliceerde onderzoek Ondraaglijk traag. Uit het onderzoek blijkt verder dat veel Wob-verzoeken (ruim de helft) niet worden gepubliceerd terwijl de wettelijke termijn hiervoor 28 dagen is.
Bovendien lijkt het erop dat de beantwoording van Wob-verzoeken steeds trager gaat. Vergelijkbaar onderzoek over 2016 concludeerde dat ministeries in 61 procent van de gevallen de termijn van 2 maanden overschreden. In 2019 was dat naar 71. In het huidige onderzoek komen de onderzoekers uit op ruim 80 procent.
Het rapport van het Instituut Maatschappelijke Innovatie en Open State Foundation analyseert de door de rijksoverheid gepubliceerde beantwoorde Wob-verzoeken in de periode oktober 2020 – september 2021. De beantwoordingstermijnen verschillen sterk van ministerie tot ministerie – met OCW als snelste en I&W als traagste – maar komen gemiddeld voor ieder ministerie boven de wettelijke termijn. Die is 28 dagen, met de mogelijkheid van verlenging (indien omvang of gecompliceerdheid van de informatie een verlenging rechtvaardigt) met nog eens 28 dagen onder de Wob en 14 dagen onder de Wet open overheid. Deze Woo vervangt per 1 mei de Wob.
Uit het onderzoek blijkt verder dat veel Wob-verzoeken (ruim de helft) niet worden gepubliceerd. Uit de beschikbare data komt het beeld naar voren van een overheid die meer is begaan met risicomijding, aldus de onderzoekers dan met het inwilligen van het grondrecht van iedere burger op informatie. Nederland heeft het Verdrag van Tromsø uit 2009 waarin dit recht wordt vastgelegd nog steeds niet ondertekend of geratificeerd. De meeste Wob-verzoeken zijn volgens de onderzoekers niet overdreven omvangrijk; slechts bij 14 procent worden meer dan 250 pagina’s verstrekt.
