28 september 2017

Ambtenaren en openbaarheid

image for Ambtenaren en openbaarheid image

Er is nog meer goed nieuws te melden, want uit verschillende internationale rankings blijkt dat Nederland goed scoort als het om open overheid gaat. Maar er bestaan nog grote uitdagingen.

Er is nog meer goed nieuws te melden, want uit verschillende internationale rankings blijkt dat Nederland goed scoort als het om open overheid gaat. Maar er bestaan nog grote uitdagingen.

Ambtenaren en openbaarheid – De droom, het land en het tekort
In dat kader waren Ton Baetens (van EMMA, Experts in Media en Maatschappij) en Arnout Ponsioen (van Duidt advies, onderzoek en inspiratie) uitgenodigd om in presentatievorm een tipje van de sluier van hun conceptessay ‘Ambtenaren en openbaarheid – De droom, het land en het tekort’ op te lichten. Hoewel in een afrondende fase, biedt dit essay, waarin de houding van ambtenaren ten aanzien van open overheid centraal staat, een interessante kijk op de materie die we de lezers van ons blad niet willen onthouden. Voor de totstandkoming van dit essay zijn onder andere elf ‘Haagse insiders’ geïnterviewd.

Aan de hand van de titel van het essay werden de toehoorders meegenomen in hun aanpak:

  • De droom – beelden en verwachtingen over de meerwaarde van datagedrevenprocessen van open samenwerking; 
  • Het land – waar de droom stuit op de harde realiteit: vertrouwen als voorwaarde voor samenwerking met anderen, te zoeken naar horizonverbreding, én in data én in data-analyses; 
  • Het tekort – verklaringen voor discrepantie tussen de droom en het land: de menselijke factor als voorwaarde en belemmering van vernieuwing en verandering. 

Opvallend was daarbij dat niet iedere geïnterviewde met naam en toenaam in de boeken wilde komen. Hoezo open overheid?

Meningen van geïnterviewde ‘Haagse insiders’
Interessant is het beeld dat Baetens en Ponsioen schetsen hoe de respondenten denken over open overheid. Het geeft een inkijkje in, naar mijn mening, een zeer herkenbaar breder beleefde uitdaging. Hieronder een aantal meningen van de respondenten:

  • De rol van de ambtenaar verandert – De rol wordt kleiner en anders. Niet meer: wij maken het beleid en het veld voert het uit, maar: meer faciliteren van lokaal beleid, bijvoorbeeld door het weghalen van wettelijke belemmeringen. De beweging is ‘van buiten naar binnen’. 
  • Vertrouwen – Met openheid kan vertrouwen worden gewonnen. Interessant daarbij is dat de communicatie gericht is op het creëren van een dynamiek, waarin de overheid kritisch is op zichzelf om zo een tegenkracht te organiseren waarin de burger en uitvoeringsorganisaties daartegen ingaan door te zeggen dat er ook dingen wel goed gaan. 
  • Ervaring met open data – De sterke focus op het ontsluiten van data (aanbod-gedreven) en transparantie wordt vooral beleefd en ingezet ter verantwoording. De beleidsmatige benutting van open/big data (door middel van versterkte inzet op aanpak en samenwerking) blijft achter.
  • Open data, een moeras – Er is wellicht een te grote focus op het aanbieden van open data. De meeste data worden overigens niet gebruikt. Dat kan te maken hebben met de slechte vorm waarin het wordt aangeboden (niet herbruikbaar), of dat er gewoon geen vraag naar is. Rijp en groen door elkaar. Weinig systematisch ontsloten noch periodiek geüpdatet, geen gebruik van API’s, etc. Je komt dus een moeras van data tegen dat je moet beoordelen op bruikbaarheid, volledigheid, wat betekent het precies … 
  • Openheid kost tijd – Met openheid zoek je contact. Het heeft opgeleverd dat duidelijk is hoe het systeem werkt, […] hoe het écht werkt. Zodat er geen utopie over de samenleving wordt uitgestrooid. Nadeel is wel dat er erg veel tijd in gaat zitten. Iedereen mag zijn zegje doen en dat schept veel verwachtingen. Het leidt ook niet altijd tot ‘logische keuzes’, omdat [vele] partijen tevreden moeten worden gesteld. 
  • Kan openheid ook eindigen? – Bij ons zijn we ‘ver’ in het opzoeken van het maatschappelijk debat en de publieke opinie. Het hele programma […] is ‘in gesprek met het veld’ tot stand gekomen. Daarbij wordt geconstateerd dat dat ‘niet anders kan’. Want het gaat over mensen. […] [en dat is] een geslaagd experiment. Tegelijk moet de openheid ook weer eindigen. Anders blijft het ministerie aanspreekpunt voor alle problemen bij uitvoerders. Zij moeten echt zelf op eigen benen leren staan binnen de nieuwe situatie. Openheid creëert een afwachtende houding. Leidt tot een ‘overheid als loket dat alles wel zal oplossen’. 

Overpeinzingen
Dit alles brengt Ponsioen en Baetens tot de volgende tien overpeinzingen/conclusies:

  1. Invloed op beleid nodig: transparantie, openheid en open data zou, vanaf nu, vooral moeten gaan over invloed op beleid- en besluitvorming.
  2. Transparantie 2.0 als inzet: open data is een middel in plaats van een doel. 
  3. Speld in de hooiberg: de toename van het denken over en het handelen op het brede terrein van open data/ openheid/transparantie schept ook nieuwe vraagstukken; als alle data openbaar zijn, is het wellicht ook enorm lastig zoeken. 
  4. When the going gets tough, the tough gets going: daar waar de focus in het ontsluiten van data (tot nu toe) vooral op het ‘makkelijke’ werk lag (ontsluiten van algemene databases, onderzoeksrapporten) begint nu het ‘moeilijke’ werk. 
  5. Wob-bewuste ambtenaar: een aantal respondenten constateert, dat er ‘nu al’ (terwijl de grote hausse aan data en openheid nog op gang moet komen) ontwijkend gedrag te zien is (waarbij gezocht wordt naar veiligheid en beslotenheid bij besluitvorming); daarbij valt de term ‘Wob-bewuste ambtenaren’. 
  6. Grenzen aan transparantie nodig: bij een te principiele houding rondom transparantie, ontstaat al snel een verschil van mening over het ‘waarover en wanneer’ en valt er sneller een ‘noodzaak tot beslotenheid ten behoeve van voortgang van besluitvormingsproces’ te bespeuren. 
  7. Realisme is nodig: de fase van idealisme is (nu) voorbij, zo stellen de meeste respondenten, terwijl dit ook in de literatuur te belezen valt; nu domineren de ‘realisten’ (waarbij mitsen en maren bij al te grote transparantie genoemd worden, waarbij privacy-issues, (gebrek aan) kwaliteit (van data en mensen), eigenaarschap, wettelijke ruimte en bijvoorbeeld kosten genoemd worden. 
  8. Ruimte voor de menselijke natuur/tekort: wellicht is the human factor cruciaal in het begrijpen van de ambigue houding ten opzichte van open data en open overheid. 
  9. Meer ruimte voor informed decision making: enerzijds een toename in het belang van informed decision making, data-/ infogedreven samenwerken, anderzijds – zo stellen respondenten – zijn (nog) maar weinig vaardigheden en faciliteiten (technisch) beschikbaar. 
  10. Opstellen van een ‘echt’ gezamenlijke visie/strategie: het ontbreken van een gezamenlijke visie/strategie (‘waar gaan we naar toe als overheid, welke rol spelen we en welke rol spelen ambtenaren’) wordt opvallend vaak genoemd. 

E.driessen@tweedekamer.nl, Edwin Driessen is hoofd Bureau informatiebeheer Tweede Kamer en redactielid van Od.


Bronnen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *