“Volgende week ben ik hier voor het laatst. M’n collega ook. Onze contracten worden beëindigd. Ik ben 49 dus het zal wel niet zo makkelijk zijn om iets nieuws te vinden. Maar goed, ik ga er flink achteraan.” De man die me dit vertelde was het afgelopen jaar ook een vaste gast in het hotel waar ik veel heb overnacht. Altijd vrolijk en hard aan het werk, hart voor de zaak.
“Volgende week ben ik hier voor het laatst. M’n collega ook. Onze contracten worden beëindigd. Ik ben 49 dus het zal wel niet zo makkelijk zijn om iets nieuws te vinden. Maar goed, ik ga er flink achteraan.” De man die me dit vertelde was het afgelopen jaar ook een vaste gast in het hotel waar ik veel heb overnacht. Altijd vrolijk en hard aan het werk, hart voor de zaak.
Toch zet je dat weer even aan het denken. Hij heeft een baan in de bouw en het uitblijven van voldoende werk leidt ertoe dat het voor hem en zijn collega stopt. Bijzonder vind ik wel dat hij ’t nog begrijpt ook. “Als ik m’n baas was geweest had ik ’t ook zo gedaan. Hij is tenslotte wel verantwoordelijk voor het hele bedrijf.”
Nee, dan bij de overheid… en dus ook binnen het DIV-werk veld…
In meerdere DIV-organisaties heb ik het gesprek gevoerd over het hanteren van prestatienormen en het belang ervan, want normen voor productie en resultaten ontbreken vaak.
De reactie is veelal dat dit niet mogelijk is. Komt het doordat mindere prestaties niet direct in de eigen portemonnee worden gevoeld? Er is geld en het mag op. Dus… wie doet je wat als je zelf iets minder doet?
Vreemd ook, dat, bij het meten van productie, externe krach ten vaak meer productie leveren dan de vaste krachten. Is hier sprake van collectief onderpresteren? Of speelt de sterke arbeidsrechtelijke positie in de overheid een rol? In het ergste geval wordt je herplaatsingskandidaat, maar dan heb je nog steeds gewoon een baan en nog lang ook. Maar die sterke positie is geen excuus om niet optimaal te willen presteren!
Wie zich zorgen maakt over het meten van productie en het moeten voldoen aan een norm heeft kennelijk iets te vrezen, zeg ik altijd maar. Als het een collectieve opvatting is, daalt de productie en kies je er als team voor om een ‘sociale werkvoor ziening’ te creëren. Zowel management als medewerkers zijn verantwoordelijk voor het ontstaan daarvan. Op korte termijn misschien veilig, maar op langere termijn gaat de streep erdoor. Dit stemt tot nadenken.
Het hanteren van prestatienormen is het niet eenvoudig, maar met de juiste nuancering is het echt wel mogelijk. De overheid heeft immers een ander ‘bedrijfsmodel’, maar de verantwoorde lijkheid is uiteindelijk vergelijkbaar. Een gezonde balans tussen inkomsten en uitgaven. Niet zozeer een focus op de inkomsten, maar wel op de productie, dus op de formatie en daarmee op de kosten. Althans, dat zou je verwachten.
Wie niet bang is voor het meten van productie en het moeten voldoen aan productienormen: chapeau! Inzicht in productie zorgt voor een efficiënte bedrijfsvoering die geen ‘black box’ is. Als team word je geen speelbal. Als individu kun je trots zijn op je inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en resultaat. Je zou het ook niet slecht doen in het bedrijfsleven, hoewel het daar mis schien altijd nog wat spannender zal blijven.
Michiel Rijneke is directeur van need2change bv.