Samen met IMI, Open State Foundation en de VNG monitort de Universiteit van Amsterdam (UvA) het openbaar maken van stukken die vallen onder de Wet open overheid (Woo). Onze partners richten zich daarbij vooral op het afhandelingsproces en de duur daarvan. UvA peilt de kwaliteit van de vrijgegeven documenten. Dit doen we door ons voor te doen als verschillende personages, zoals een journalist, wetenschapper, Kamerlid, historicus over 100 jaar, visueel gehandicapte, of een AI-start-up, en dan te bepalen of de stukken snel en eenvoudig bruikbaar zijn voor zo’n personage.
In de wetenschap noemen we zulke bruikbare gegevens FAIR data: openbaar gemaakte stukken moeten vindbaar, toegankelijk, koppelbaar en herbruikbaar zijn. Via verschillende wetten heeft de overheid zich hier ook aan gecommitteerd.
In dit artikel kijken we of stukken vindbaar en toegankelijk zijn. Kun je eigenlijk wel spreken van een openbaar gemaakt stuk als het niet terug te vinden of niet toegankelijk is? We zeggen dat een document vindbaar is als het bij een zoekmachine als Google of PLOOI naar boven komt op een zoekvraag die bestaat uit een paar woorden die in het document staan. Toegankelijkheid heeft meerdere aspecten. Wij beperken ons voorlopig tot de volgende vraag: wat horen we als we een openbaar gemaakt besluit op een Woo-verzoek laten voorlezen door een computer?
Zo’n besluit is een simpel, heel herkenbaar document. Het heeft de vorm van een brief en is vlak voor de publicatiedatum door een jurist geschreven, waarschijnlijk in Word. Huidige, op AI gebaseerde, computervoorleessoftware heeft met zulke stukken geen moeite meer en we verwachten dan ook weinig of geen verschil tussen lezen en voorlezen.
Jammer genoeg is dat niet het geval.
*Dit is het eerste deel van een artikel van Maarten Marx uit Od 28: Microsoft Office 365. Lees hier verder