Hoe vind je bij archiveren in een digitale omgeving en in combinatie met zaakgericht werken een balans tussen wet, praktijk en theorie? Dat is het thema van een serie artikelen van een van de auteurs van de Baseline Informatiehuishouding Gemeenten.
Theorie en modellen zijn belangrijk en vormen de basis van een samenhangende aanpak. Maar het sluitstuk ontstaat pas als organisaties ermee aan de slag gaan. Dat begint met het ontwerpen van de uitvoering. Dat zal elke organisatie zelf moeten doen. Daarbij kan men uitgaan van landelijke referenties, zoals de hierna volgende processchema’s. Maar het blijft belangrijk om ook aandacht te hebben voor wat specifiek is voor de eigen situatie. Alleen dan kan passend maatwerk ontstaan met processtappen die in de praktijk werken én die duidelijk maken wat wanneer van wie wordt verwacht. Regels voor de behandelend ambtenaar
Voor de duidelijkheid: de vakspecialisten op het gebied van dossiervorming en archivering, door sommigen nog steeds ‘de DIV’ers’ genoemd, gaan dit organiseren, met naar de behandelend ambtenaar een adviserende en waar nodig controlerende rol. Het eenvoudige procesmodel Een van de antwoorden op die vraag is de variant ‘niet archiveren en niet (georganiseerd) bewaren’. Daar hoort – zeker op termijn – ‘vernietigen’ bij. Maar de praktijk is vaak anders. Denk aan e-mailberichten zoals ‘We vergaderen vanmiddag in gebouw X’ of ‘Eind volgende week ontvang je de gevraagde offerte’. Voor even zijn ze in de context van het werk oftewel een zaak belangrijk, daarna niet meer. In de praktijk worden ze niet toegevoegd aan het zaakdossier, worden ze niet gearchiveerd en worden ze vaak ook niet vernietigd, hoewel dat wel zou moeten. Het is een ongewenste categorie. Maar hij is hier wel benoemd en daarmee zichtbaar, zodat er aandacht voor kan zijn. Met deze aanvullingen op het model uit aflevering 3 ontstaat het processchema, zoals in figuur 1.
Verdere uitwerking
De vraag ‘Vorm informatie-element?’ in het model in figuur 2 heeft een dubbele betekenis: ‘Wat is de bestaande vorm van het informatie-element?’ en ‘In welke vorm willen we het (ongearchiveerd) opslaan in het dossier, als gegevens- of als informatieobject?’. Als we een gegevensobject willen bewaren als een (nog ongearchiveerd) informatieobject, dan is een conversie nodig. Dat kan aan de orde zijn bij het al een paar keer in deze serie gebruikte voorbeeld van de zaak waarbij luchtverontreinigingsgegevens een rol spelen. Wellicht moet met de selectie van gestructureerde gegevens uit een database nog rekening gehouden worden, voordat mede op basis van het resultaat besluitvorming plaatsvindt. De gegevens worden dan in eerste instantie overgezet naar een spreadsheet (is, zoals een Word- of XML-document, ook een informatieobject). Belangrijk in het uitgewerkte model is ook de vertaling naar processtappen van de hiervoor genoemde regel 3. Als er iets verandert aan de inhoud, betekenis of status van bestaande informatie, ook al zit die informatie al in het dossier, dan is opnieuw de vraag aan de orde of een bewaar- of archiveeractie nodig is. Soms zal men een nog niet gearchiveerd gegevensobject of informatieobject dan alsnog archiveren. Maar bij zo’n ‘herhaald’ doorlopen van het procesmodel kan het ook gaan om een conversie, zoals zojuist genoemd, naar een nog niet te archiveren informatieobject. De details van archiveren
Deze aanvullingen zitten in het detailmodel in figuur 3. Het is een uitwerking van het rood gestippelde kader in figuur 2.
Resumerend Verschillen in terminologie Hoe gaat het nu verder met de gemeentelijke baseline? adrie.spruit@kinggemeenten.nl, Adrie Spruit is adviseur gemeentelijke informatiearchitectuur bij KING en een van de auteurs van de Baseline Informatiehuishouding Gemeenten. 1 In eerdere afleveringen van de serie artikelen over de gemeentelijke baseline waren de onderwerpen achtereenvolgens:
2 De vorm van de procesmodellen in deze aflevering is wat betreft de beeldtaal een compromis. Processtappen en de resultaten van die stappen volgen elkaar op een niet strikt systematische manier op. Daarvoor is gekozen in verband met de beperkte ruimte en de leesbaarheid voor ook niet-procesontwerpers. In een methodische beeldtaal voor procesmodellering is dat beter geregeld. BPMN oftewel Business Process Modeling Notation, een door de Object Management Group beheerde standaard, is zo’n beeldtaal. |
7 maart 2013