Voorwoord
Meest tastbare resultaten tot dusver zijn het recente Vlaams Decreet betreffende de bestuurlijk-administratieve archiefwerking van 9 juli 2010 (hierna Publiekrechtelijk Archiefdecreet) en de eerdere amendering van de oude Archiefwet van 24 juni 1955 via de Wet houdende diverse bepalingen (hierna Programmawet) van 6 mei 2009 met de twee zeer recente bijhorende Koninklijke besluiten van 18 augustus 2010.3 Het Publiekrechtelijk Archiefdecreet Een moeilijke bevalling Op 8 mei 2009 hechtte de Vlaamse regering principieel haar goedkeuring aan het voorontwerp van decreet. Dit werd nadien, over de Vlaamse verkiezingen van 7 juni 2009 heen, voorgelegd aan diverse adviesraden, met name de Vlaamse adviesraad voor bestuurszaken (advies van 9 juni 2009), de Strategische adviesraad voor cultuur, jeugd, sport en media (advies van 1 oktober 2009), de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (advies van 3 februari 2010) en de Afdeling Wetgeving van de Raad van State (advies van 23 februari 2010). Vervolgens keurde de Vlaamse regering een gewijzigd ontwerp van decreet goed, dat werd voorgelegd aan het Vlaams parlement. Het werd daar – na voorafgaandelijke bespreking in de bevoegde Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme op 8 en 15 juni 2010 – tenslotte in plenaire vergadering behandeld en goedgekeurd op 30 juni 2010. De Vlaamse regering bekrachtigde het Publiekrechtelijk Archiefdecreet op 9 juli 2010.6 Ambitieuze doelstellingen Voornaamste verdienste van het Publiekrechtelijk Archiefdecreet is zonder meer de uitdrukkelijke toewijzing van de archiefzorg (ofwel de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het archiefbeheer) aan de respectievelijke zorgdragers in artikel 5 §1, of in geval van opheffing, fusie of splitsing volgens artikel 6 aan hun rechtsopvolgers. Voordien was dit slechts fragmentarisch of helemaal niet geregeld. De geamendeerde Archiefwet De meest fundamentele wijziging is de verkorting van de overbrengingstermijn van archiefdocumenten, en daaraan gekoppeld de openbaarheidstermijn, van honderd naar dertig jaar. Tevens is het toepassingsgebied van de Archiefwet nu uitgebreid tot de openbare instellingen die aan de controle of het administratief toezicht van de provincies zijn onderworpen; deze instellingen moeten hun archiefdocumenten van meer dan dertig jaar oud verplicht overbrengen naar het Algemeen Rijksarchief. Een analoge bepaling is ingevoerd voor de openbare instellingen die aan de controle of het administratief toezicht van de gemeenten zijn onderwerpen, met dat verschil dat zij niet verplicht zijn hun archiefdocumenten van meer dan dertig jaar oud over te brengen, maar wel de mogelijkheid daartoe hebben. Vermits het oorspronkelijke in de Archiefwet voorziene reglement van orde dat de toegang tot en de reproductie van archiefdocumenten had moeten regelen er nooit gekomen is, is vervolgens geopteerd om dat nu via Koninklijke Besluiten te doen. Het nieuw ingevoegde artikel 6bis voorziet op dezelfde manier in een Koninklijk Besluit voor een overgangsregeling. Tot slot is her en der de gebruikte terminologie aangepast; zo is bijvoorbeeld in de Nederlandse versie van de wet het vroegere ‘neerlegging’ vervangen door ‘overbrenging’. Grootste pijnpunt blijft evenwel dat op werkelijk geen enkele wijze rekening is gehouden met de ingrijpende Belgische institutionele evoluties van de voorbije veertig jaar.10
De auteur is van opleiding historicus en archivaris en promoveerde op 29 april 2010 tot doctor in de Rechten. Hij is thans verbonden als doctor-assistent aan de Onderzoekseenheid Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis van de K.U. Leuven. Hij is sinds 2006 lid van de Werkgroep Wetgeving en Beleid van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD).
1 De Graaf, G.-J., ‘Archiefwetgeving in België’. Od, 61 (2007) 5, pp. 4-7. Voor toelichting over het ingewikkelde institutionele kluwen in België verwijzen we de lezer door naar dit artikel. 2 Zie voor een impressie halverwege het verslag van de hoogst geladen studiedag van 24 november 2008 over het onderwerp, georganiseerd door de Werkgroep Wetgeving en Beleid van de VVBAD: Coppein, B., ‘Archiefbeheer in Vlaanderen: recente decretale ontwikkelingen en initiatieven’. Bibliotheek- & Archiefgids, 85 (2009) 2, pp. 33-35. 3 Decreet van 9 juli 2010 betreffende de bestuurlijk-administratieve archiefwerking, Belgisch Staatsblad, 5 augustus 2010; Wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, Belgisch Staatsblad, 19 mei 2009; Koninklijk besluit van 18 augustus 2010 tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955, Belgisch Staatsblad, 23 september 2010; Koninklijk Besluit van 18 augustus 2010 tot uitvoering van artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955, Belgisch Staatsblad, 23 september 2010. 4 Zie onder meer: Coppein, B. ‘Terra incognita. Een ontdekkingsreis naar het Vlaams archivalisch en documentair erfgoed van uitzonderlijk belang’. Bibliotheek- & Archiefgids, 80 (2004) 3, pp. 16-17. 5 Pex, A., Proeve voor een Vlaams archiefdecreet met het oog op de noodzakelijke wetgevende initiatieven voor een coherent archiefbeleid in Vlaanderen, Antwerpen, VVBAD, 2008, 159 p. Dit eindrapport van de studieopdracht werd grondig herwerkt tot: Vannieuwenhuyse, J. (ed.), Naar een Vlaams publiekrechtelijk archiefdecreet (Archiefkunde. Verhandelingen aansluitend bij Bibliotheek- & archiefgids, 11), Antwerpen, VVBAD, 2008, 107 p. 6 Parlementaire Stukken, Vlaams Parlement, 2009-2010, nr. 547/1 (Ontwerp van decreet, met inbegrip van reguleringsimpactanalyse, adviezen en memorie van toelichting), nr. 547/3 (Verslag door Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme) en nr. 547/4 (Tekst aangenomen door plenaire vergadering). Parlementaire Handelingen, Vlaams Parlement, 2009-2010, nr. 42, 30 juni 2010. Deze documenten zijn online terug te vinden via: www.vlaamsparlement.be. 7 Zie voor het wetsontwerp van de Programmawet: Parlementaire Stukken, Kamer, 2008-2009, nr. 1786/1. De term ‘programmawet’ slaat op een wet die uitgaat van de regering en een hele resem (nood)bepalingen bevat over de meest uiteenlopende materies. Een dergelijke koppeling gecombineerd met het krappe tijdsbestek waarin programmawetten doorgaans in de Belgische politieke praktijk door het parlement worden geloodst, maakt een grondige politieke discussie de facto onmogelijk en herleidt het parlement tot een machteloze stemmachine. Wie erin slaagt een wetsvoorstel in een programmawet te laten opnemen, zoals hier het geval was, weet daardoor zeker dat zijn tekst ongewijzigd zal worden goedgekeurd. 8 Een overzicht van de initiatieven tot 2006 is te vinden in: Coppein, B., ‘De aanhouder heeft niet gewonnen… Relaas van mislukte pogingen ter vervanging van de Belgische archiefwet’. Bibliotheek- & Archiefgids, 82 (2006) 2, pp. 9-14. 9 Parlementaire Stukken, Senaat, 2006-2007, nr. 2084/1 (Eerste wetsvoorstel Destexhe) en 2008-2009, nr. 1086/1 (Tweede wetsvoorstel Destexhe). 10 In het Belgisch Staatsblad zijn alleen de wijzigingen zelf opgenomen. Zie voor een officieuze gecoördineerde versie – m.a.w. de volledige tekst met wijzigingen – van de geamendeerde Archiefwet van 1955: http://www.vvbad.be/node/4912. |
1 november 2010