De Eerste Kamer heeft vorige week de Wet digitale overheid (Wdo) aangenomen. Deze wet moet de basis leggen onder de digitaliserende overheid en bevat regels over veiligheid, regelt de controle en zorgt dat zoveel mogelijk met standaarden wordt gewerkt.
De Wdo is een zogeheten kaderwet: de wet regelt algemene principes, verantwoordelijkheden en procedures, maar geen gedetailleerde regels. De wet moet zo voor flexibiliteit zorgen bij nieuwe ontwikkelingen.
De wet legt de taken en verantwoordelijkheden vast voor veilige toegang tot de digitale overheid; legt verplichtingen op aan mede-overheden om veilig en betrouwbaar aan te sluiten, en hun dienstverlening in te delen op een betrouwbaarheidsniveau; stelt regels over de bekostiging daarvoor en biedt uitgangspunten voor informatiebeveiliging en de verwerking van persoonsgegevens.
Na inwerkingtreding van de wet moeten de genoemde (semi)overheidsinstanties hun digitale diensten indelen naar betrouwbaarheidsniveau; hebben zij een acceptatieplicht voor toegelaten inlogmiddelen; moeten zij hun informatiebeveiliging op orde hebben en moeten zij meebetalen voor het gebruik van inlogmiddelen door burgers.
